Boek een consultatie
Praktische informatie
Veelgestelde vragen
Reconstructieve implantologie
Orthognatische heelkunde
Orthognatische classificatie
Esthetische heelkunde in het gezicht
Snurken en slaapapneu
Gewoonlijk verblijf - Operatie op woensdag
Cookies & privacy
Veelgestelde vragen - Reconstructieve implantologie
Algemeen
Wat als de bovenkaak niet genoeg bot heeft in de posterieure regio?
Er zijn twee mogelijke oplossingen die we met u tijdens de consultatie zullen bespreken:
- Ofwel plaatsen we één of twee zygoma-implantaten (zie het hoofdstuk over zygoma-implantaten).
- Ofwel voegen we bot toe waar nodig. In deze zone wordt de plaatsing van de implantaten uitgesteld gedurende drie tot vier maanden. Een provisoire vaste constructie wordt dan geplaatst op de voornste implantaten (hoeltand -neus regio vooraan). Deze structuur strekt zich gewoonlijk over een lengte van 10 tanden (tussen beide voorkiezen). Ondertussen heeft de achterste regio de tijd om te helen. Deze implantaten achteraan worden dan later bijgeplaatst.
Waarom is er resorptie van de achterkant van de bovenkaak wanneer er tanden verloren gaan?
Anatomisch situeert de kam van de bovenkaak zich onder de neus en de maxillaire sinussen. Wanneer er tanden verloren gaan achteraan in de bovenkaak, breiden de sinussen boven de geëxtraheerde tanden vrij snel uit naar beneden ten gevolge van de onweerstaanbare kracht van de ademhalingscyclus. Bovendien gebeurt de resorptie in de bovenkaak in centripetale richting. Dit komt door de druk van de aangezichtsmusculatuur, inclusief wangen en lippen. Vandaar dat de bovenkaak best wordt opgebouwd langs vestibulaire buitenzijdezijde. Dit heeft een belangrijk esthetisch effect op het aangezicht en maakt het ook mogelijk de implantaten te plaatsen in een meer natuurlijke positie en richting. De onderkaak heeft een centrifugaal patroon, maar dit kunnen we veel eenvoudiger door de implantrichting aan te passen.
Ik lach vrij expressief waardoor tandvlees zichtbaar wordt. Zal de transitielijn zichtbaar zijn?
De overgangslijn is de horizontale lijn tussen de natuurlijke en de kunstmatige tandvleeslijn. Het is heel storend om de overgang te zien van kunstmatig hars of porselein naar natuurlijk tandvlees. Dit is slechts het geval wanneer kunstmatig tandvlees wordt blootgesteld in een volle glimlach. Tijdens de chirurgische evaluatie is het daarom belangrijk om de patiënt met een volle lach te observeren. Toont de patient(e) al of niet veel tandvlees tijdens een volle lach? De chirurg dient hier preventief rekening mee te houden. Oplossingen hiervoor kunnen dan zijn om vòò de implant plaatsing wat kamhoogte weg te knabbelen of een mini-osteotomie uitvoeren om de overgangslijn boven de lachlijn te verplaatsen. Indien u een hoge lachlijn hebt, zou enkel het kunstmatige roze zichtbaar moeten zijn. Als dit technisch niet 100 % mogelijk is tijdens het volmondig lachen, dan zou dit voordien met de patient besproken dienen te worden als onderdeel van het informed consent. In principe is dit een belangrijk aspect in het behandelingsprotocol.
Wanneer ik lach met mijn kunstgebit, dan zie ik ‘donkere ruimtes’ rond mijn mond. Kan je dit verwijderen met behulp van een implantaten gedragen brug?
De ‘buccal corridor’ is de term voor de ruimte tussen de achterste boventanden en de mondhoeken tijdens lachen en praten. Het refereert naar donkere zwarte ruimtes (negatieve ruimtes) tijdens het lachen tussen de mondhoek en de achtertanden. Hoe breder die donkere zone tijdens het lachen (= brede ‘buccal corridor’), hoe minder aantrekkelijk de lach oogt. Een bredere tandboog tijdens lachen wordt als meer aantrekkelijk beschouwd. Esthetisch geeft men aldus de voorkeur, zowel bij mannen als bij vrouwen, aaneen eerder minimale ‘buccal corridor’. ‘Buccal corridors’ zijn direct gerelateerd aan de boogvorm van de tanden. Een volle U-vormige boog geeft aanleiding tot weinig donkere ruimte, terwijl een smalle V-vormige tandenboog bredere donkere ruimtes laat zien. Nochtans is er een balans tussen beide nodig is. De ‘buccal corridor’ mag niet volledig worden weggenomen, omdat deze ruimte dieptegevoel geeft aan de lach. De afwezigheid van deze corridor gaat leiden tot een storende, vlakke en te volle grijns vol tanden. Terwijl te veel ‘corridor’ aanleiding zal geven tot een te smalle minder aantrekkelijke lach.
Kan ik de kleur en vorm van mijn tanden kiezen?
Ja, dat kan u. De opmerkingen van de patiënt zijn van groot belang. De meeste personen willen graag de kleur van hun nieuwe tanden kiezen. Of sommigen vragen: ‘Ik heb al heel mijn leven kleine tanden gehad. Kan u ze gelijkaardig maken?’ Dat is natuurlijk geen probleem. Integendeel, we moedigen dat persoonlijk tintje juist aan. Daarom is een effectieve communicatie nodig tussen de patiënt, de arts en het laboratorium. Omdat ze van belang kunnen zijn, vragen we u om foto’s van vroeger mee te brengen waarop u lacht of waarop uw tanden te zien zijn. De basisvoorwaarde voor een geslaagde ingreep is dat de tanden bij het gezicht passen. En natuurlijk moeten we ook de richtlijnen van de tandverhoudingen volgen. De vorm, het volume en de kleur van de tanden moeten passen bij uw gezicht. De basisregel om hier te hanteren is de gouden standaard van de verhoudingen in de natuur. Voor een zekere breedte van elke tand geldt er een zekere hoogte. Hoewel ik persoonlijk gezegd ook voorstander ben van een open communicatie tussen patiënt, chirurg en laboratorium wat deze beslissingen betreft.
Wat raadt u aan bij spraakproblemen met een vaste prothese?
Dat is een belangrijk punt. Sommige tandartsen adviseren hun patiënten nog altijd te kiezen voor een conventionele prothese of een overkappingsprothese op twee tot vier implantaten (volgens de Nederlandse manier, bij wijze van spreken). Ze maken zich zorgen over lispelen en ongecontroleerde luchtontsnapping, wat bijzonder irritant en vervelend kan zijn. Daarbij zorgen vooral de dento-alveolaire klanken met explosieve accenten voor problemen: de letters ‘d’, ‘t’ en ‘s’. Denk maar aan woorden als ‘zesenzestig’ en ‘Mississippi’. Maar u mag ook hier niet vergeten dat er professionele oplossingen bestaan voor alles. In de vroegere vaste prothese was er inderdaad nog wat vrije ruimte tussen de constructie en het tandvleesweefsel (voor reinigingsdoeleinden). Natuurlijk kan een opstaande rand in een conventionele prothese deze ruimte afsluiten, maar dit is volgens mij een simplistische en archaïsche oplossing. Deze tijden zijn voorbij. Laten we niet vergeten dat er clinici zijn die in hun onderzoek veel klachten van lispelende spraak hebben geregistreerd, terwijl anderen nauwelijks spraakproblemen ondervonden. Dit suggereert op zijn minst dat het behandelingsprotocol de geleverde uitkomst zou kunnen beïnvloeden. Daarom geven we hieronder enkele richtlijnen en overwegingen die dr. Defrancq helpen spraakproblemen op te lossen.
- Eerst en vooral moet de ruimte in de vaste prothese worden afgesloten om een correcte uitspraak toe te laten. Daarom is nauw weefselcontact vereist tussen het tandvlees en de structuur. Het idee dat ruimte de hygiëne en het poetsen zou vergemakkelijken is gewoonweg niet correct.
- Verder is de boogbreedte van de vaste prothese van het allergrootste belang. De ruimte tussen de linguale linker- en linguale rechterkant van de tandenboog moet comfortabel en ruim genoeg zijn voor de tong.
- Vooraan dienen de centrale snijtanden ook geleidelijk, vloeiend en natuurlijk uit het palatale tandvlees (binnenkant) tevoorschijn te komen en niet abrupt. Anders kan de tong geen natuurlijke vloeibeweging maken om de juiste klanken te produceren.
- Het allerbelangrijkste is het begrip ‘vrije ruimte’ tijdens de spraak. Wanneer u ontspannen bent, maar ook tijdens het spreken, zouden de boventanden de ondertanden helemaal niet mogen raken. Deze fout kan gemakkelijk worden opgespoord door een persoon het woord ‘Mississippi’ te laten uitspreken. Tijdens het produceren van de ‘s’-klank beweegt de onderkaak naar de meest voorwaartse en opwaartse (gesloten) positie mogelijk tijdens het spreken. Deze ruimtelijke positie wordt herhaald en kan geregistreerd worden tot op 1 mm nauwkeurig. De hoofdzaak is eenvoudigweg: de tanden mogen nooit met elkaar in contact komen tijdens het spreken. Indien ze dat wel doen, heeft u een spraakprobleem. Dit inzicht is van vitaal belang als u vooraan een diepe beet hebt. U zou uw vrije ruimte zorgvuldig moeten laten onderzoeken.
Dr. Defrancq, waar haalt u het nodige bottransplantaat vandaan? En waarom daar?
- Botgreffe uit de posterieure heup
- Botgreffe uit de anterieure heup
- Botgreffe uit craniaal bot
• Smalle botgreffe
In meer uitzonderlijke gevallen nemen we bot uit de kinstreek of uit de streek rond de wijsheidstanden. Alveolair bot (i.e. het bot rechtstreeks rondom de uitgetrokken tand) gebruiken we ook dikwijls. Het is vaak nodig om dit type bot te trimmen en het niveau gelijk te maken. Het bot wordt dan afgebroken en gemalen na een grondige reiniging en spoeling.
- Kunstmatige botgreffe
- Wanneer we grote hoeveelheden gebruiken, is er een veel grotere kans op infectie en om alles te verliezen.
- Het duurt zeven tot acht maanden voor kunstmatig bot levend kaakbot wordt, wat tweemaal zolang is dan wanneer we uw eigen getransplanteerd bot gebruiken.
